Draagt een culturele boycot van officiële Israelische instituties bij aan het Palestijnse streven naar zelfbeschikking? In Nieuwsuur reflecteerde ZAM redacteur Bart Luirink op de ervaringen van zo’n boycot in de strijd tegen apartheid.
Na het bloedbad van Sharpeville in maart 1960 riepen de Verenigde Naties op tot een boycot van Zuid-Afrika. In Nederland pleitten de eerste activisten tegen de apartheid, waaronder de latere burgemeester van Amsterdam Ed van Thijn, voor economische strafmaatregelen en een culturele boycot. Pas vroeg in de jaren tachtig besloot de Nederlandse regering het Cultureel Verdrag met Zuid-Afrika op te zeggen.
Volgens Bart Luirink zijn acties gericht op een culturele en sportboycot in Nederland zeker effectief geweest. Wit Zuid-Afrika deed het voorkomen alsof de uitsluiting van internationale culturele evenementen en sportkampioenschappen hen koud liet maar toen deelname na de democratische overgang weer mocht, was de ontlading groot, aldus Luirink.
Het is wel zaak om een culturele boycot strategisch toe te passen, vindt hij. “Soms werden individuen het doelwit en had de opwinding een averechts effect. Het was koren op de molen van pro-apartheidlobbies. ” Een ‘totale isolatie’ van Israël is in het digitale tijdperk niet alleen onmogelijk maar ook onwenselijk, zegt Luirink in een gesprek met Nieuwsuur.
Bekijk het gesprek hier vanaf 15min13.